Mark Heine neemt voorzitterschap Pieter van Oord over
Pieter van Oord heeft op 23 juni tijdens de lustrumviering officieel afscheid genomen als voorzitter van IRO. Ruim tien jaar lang heeft hij aan het roer gestaan van de Branchevereniging voor de Nederlandse Offshore Energie Toeleveringsindustrie. Voor dit afscheidsinterview sprak ik Pieter, samen met zijn opvolger Mark Heine, CEO van Fugro. Er is veel gebeurd het afgelopen decennium waarin de nu 60-jarige Pieter van Oord IRO-voorzitter is geweest. Samen met de IRO directie en de andere bestuursleden heeft de CEO van het familiebedrijf Van Oord NV met veel inzet en plezier gewerkt aan de vormgeving van het huidige IRO. Zijn taak zit er nu op en hij laat een uiterst daadkrachtige belangenvereniging achter die wereldwijd gezien wordt als één van de sterkste offshore clusters in de wereld. Het is aan opvolger Mark Heine (48) om IRO verder door de huidige energie transitie te loodsen. En de vereniging te ‘verduurzamen’ voor de volgende 50 jaar. Een ding staat als een paal boven water: IRO staat aan de vooravond van een in velerlei opzichten uitdagende periode!
De meeste tijd als voorzitter heeft Pieter van Oord bewust besteed aan zaken die direct en indirect te maken hadden met het faciliteren, het in standhouden van het ledennetwerk, het uitbreiden van het internationale netwerk en het bevorderen van de export. Het oordeel of hij geslaagd is in het bestendigen of liever gezegd verstevigen van de internationale erkenning van IRO, laat Pieter graag aan de leden over. Wel benadrukt hij dat de energie wereld die toenmalige IRO voorzitter Gert-Jan Kramer bij zijn aantreden in 2012 achterliet totaal anders was dan nu het geval is. In tien jaar tijd is de wereldwijde offshore energie industrie compleet veranderd. Er wordt vol ingezet op een switch van olie en gas naar renewables. Pieter van Oord: “Eerst belandde de fossiele industrie vanaf 2014/2015 in een diepe crisis. De omvang was zo groot dat vele IRO leden hard zijn geraakt. Vervolgens kregen we te maken met een spectaculaire opkomst van windmolens. Op land en op zee.
‘Grenzeloos respect voor alle IRO leden;
zij zijn voor mij Hollands Glorie’
Pieter van Oord
Met het inzetten van dergelijke duurzame bronnen moet een bijdrage worden geleverd aan een minder snelle opwarming van de aarde. Voor nagenoeg de meeste IRO leden is het behalen van omzet binnen de fossiele wereld fors afgenomen en is de focus terecht gericht op het bouwen van windparken op zee. Het krachtenveld is totaal veranderd. De externe omgeving van IRO is volledig getransformeerd. Was voorheen Nogepa één van de belangrijkste stakeholders van IRO, nu is dat de Nederlandse WindEnergie Associatie NWEA. Die transitie is enorm snel gegaan. Met als gevolg dat IRO bewust ook veel actiever is geworden met lobbyen binnen de Haagse politiek. Waren het vroeger de oliemaatschappijen die door IRO werden gevolgd, tegenwoordig zijn het de centrale overheden, die op nationaal niveau de energietransitie aansturen. En daardoor een cruciale rol zijn ngaan spelen in het voortbestaan van IRO en haar leden. Ik denk wel dat we in alle bescheidenheid mogen zeggen dat IRO aardig is meebewogen met die verschuiving van fossiel naar renewables.”
Mark Heine voegt toe: “Ik denk dat Pieter de spijker op zijn kop slaat. Door de transitie zijn we in een compleet nieuw tijdperk beland. En die situatie vereist van alle partijen een aanpassing. Van de politiek, maar zeker ook van ons als toeleveranciers. Dat gaat niet zomaar van vandaag op morgen. Daar gaat tijd overheen. Veel tijd. En daarbij speelt een goede connectie met die overheid zeker een belangrijke rol. Als IRO mogen we best kritisch kijken naar hoe die overheid het werkveld om ons heen beïnvloedt. We moeten ons laten horen. Mondiaal en nationaal zorgt die energietransitie voor grote uitdagingen en die kunnen we alleen samen overwinnen. Samenwerking is daarom cruciaal voor de toekomst. Zeker als je die transitie wilt versnellen. Alle landen hebben gigantische ambities. Nederland ook. Maar om die doelen te verwezenlijken, is het wel belangrijk dat men in Den Haag snel doorpakt. De recente Esbjerg deal met Denemarken, België en Duitsland is een flinke stap voorwaarts. De Nederlandse maritieme toeleveranciers spelen internationaal een enorm belangrijke rol. IRO leden zijn bij de aanleg van vele offshore wind parken betrokken. Wil je als BV Nederland die kennis en competenties vastleggen om ‘in huis’ de eigen ambities te kunnen realiseren dan moet er wel een meer realistische opstelling worden ingenomen en moet er veel beter geluisterd worden naar de markt. Anders zijn straks vele IRO leden actief in het buitenland en is er nauwelijks nog tijd om wind projecten offshore Nederland te bedienen. Luisteren, samenwerken en snel beslissingen nemen. Het zijn ingrediënten die doorslaggevend zijn voor de realisatie van een duurzame toekomst in ons eigen land.”
Nu we het toch over de overheid hebben. Hoe blij is IRO met Rob Jetten als minister voor Klimaat en Energie?
Pieter van Oord: “Ik vind het goed dat Nederland voor het eerst een minister heeft voor klimaat en energietransitie. Dat hebben we nooit gehad. Het is goed dat Nederland de ambitie heeft om de geplande capaciteit voor energie van wind op zee te verdubbelen, van 10 naar ongeveer 21 gigawatt rond 2030. Ik kan alleen maar lovend zijn over de ambities van dit kabinet. Feit is wel dat we achterlopen op de Denen, Duitsers en de Engelsen. Wij waren in 2015 de bedenkers van een kunstmatig energie-eiland op de Noordzee. Met als doel het installeren van converters van wisselstroom naar gelijkstroom. Maar wat is er met ons idee gedaan? Helemaal niets. Alle voorgaande kabinetten hebben geen enkele ambitie getoond om een leidende rol te spelen in de energietransitie. Dit in tegenstelling tot de Deense overheid die in de tussentijd wel besloten heeft om een dergelijk energie-eiland te bouwen. Frustrerend en tegelijkertijd een gemiste kans voor Nederland.”
‘IRO leden spelen internationaal
een enorm belangrijke rol’
Mark Heine
Mark Heine: “Het is belangrijk dat dit kabinet haar ambitieuze doelstellingen uitspreekt. Maar de hamvraag is: hoe ga je het aanpakken? En wat wil Nederland ten opzichte van de andere ons omringende landen? Daar moet gezamenlijk met de gehele industrie over worden gesproken. Velen klagen in Nederland over de traagheid waarmee energie zaken worden aangepakt. Kijken we naar Engeland dan zie je dat ze daar veel sneller doorpakken. Daar vinden we als Nederlanders natuurlijk weer van alles van, maar men beseft aan de overkant in ieder geval wel dat snelheid in deze uiterst essentieel is.”
Welke rol speelt de Russische inval in de Oekraine in de energie transitie? Wat zijn de gevolgen voor IRO leden?
Pieter van Oord: “Voor beide vragen geldt: best groot. Laat ik voorop stellen dat het natuurlijk een geweldig humanitair drama is wat zich daar afspeelt. Wat het gevolg voor onze industrie is, valt in het niet bij wat die oorlog betekent voor de Oekraïners. Rusland is de afgelopen 15 tot 20 jaar best een belangrijk marktsegment geweest voor vele IRO leden. Ook voor Van Oord. Die markt is nu weggevallen en zie ik in de toekomst niet terugkomen. Daarnaast hebben we te maken met explosief stijgende energieprijzen. Die gaan naar mijn overtuiging ook een groot effect hebben op zowel de fossiele industrie als de renewables. Zeker is dat we op de drempel staan van een laatste super cycle in fossiel. Hoofdzakelijk gas. Er zullen flinke investeringen worden gedaan. Tegelijkertijd zien we ook dat overheden opeens veel sneller beslissingen kunnen nemen als het gaat om het versnellen van de energietransitie met als ultiem doel de afhankelijkheid van Russisch gas te beperken. Zo zijn onder meer de verwachtingen van waterstof sterk gestegen.”
Mark Heine: “Die fossiele super cycle zag je feitelijk de afgelopen jaren al aankomen. Er is reeds zwaar geïnvesteerd en dat zal, mede door de oorlog, ook de komende jaren nog het geval zijn. De beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie is door de oorlog een groot probleem geworden. Er zal nog onvoorstelbaar veel moeten gebeuren om in Europees verband de olie- en gasimport uit Rusland te minimaliseren.”
“Wat we ook niet mogen vergeten is dat 15% van de zeevarenden in de wereld afkomstig is uit Rusland. Als er een moment komt dat wij die mensen niet meer aan boord van onze schepen gaan plaatsen, dan zullen verschillende IRO leden behoorlijk in de problemen geraken. Ik vind dit zeker een punt van aandacht.”
Bij zijn aantreden in 2012 was Pieter al een redelijk bekende Nederlander. Hij behoefde nauwelijks introductie. Jij bent vanaf oktober 2018 CEO bij Fugro. Hoe zou jij jezelf introduceren bij de IRO leden?
Mark Heine: “Ik ben een aan de Technische Universiteit Delft geschoolde ingenieur. En ben al 22 jaar verbonden aan bodemonderzoeker en geo-data leverancier Fugro. Al sinds mijn studietijd ben ik zeer geïnteresseerd in – even los van de techniek – het managen van mensen en werken in teamverband. Deels vanuit mijn hobby – ik ben bergbeklimmer – is mijn focus altijd gericht op het bereiken van de top; op het behalen van succes. Dat kan alleen als je ultiem goed samenwerkt met mensen die je volledig vertrouwt. Ik ben een man die probeert met beide benen op de grond te blijven staan en mij altijd tracht op de stellen als dienend leider. Een rol die mij goed bevalt.”
Sinds wanneer ben jij actief binnen IRO?
Mark Heine: “Ik ben in 2017 bij het IRO-bestuur gekomen en een paar jaar geleden benoemd tot vicevoorzitter. Met Pieter is toen overleg geweest om tijdens het geplande 50-jarig lustrumfeest in 2021 de voorzittershamer van hem over te nemen. Dit voornemen liep vertraging op door de uitbraak van Covid en dat kwam niet slecht uit want juist op dat moment zat Fugro in een proces van veranderingen en herfinanciering. Zaken die mijn volledige aandacht opeisten. Inmiddels is alles weer op redelijk z’n pootjes terecht gekomen en heeft Fugro een goed strategisch verhaal. Tijd dus om het stokje van Pieter over te nemen. Hij is een ware ambassadeur voor IRO geweest. Onder zijn leiding is IRO verder uitgegroeid tot een heel succesvolle en internationaal erkende netwerk- en exportbevorderingsorganisatie. IRO telt momenteel ruim 400 leden en het is prachtig dat wij als netwerkclub al die met succes in de sector opererende bedrijven een platform kunnen bieden waar zij elkaar kunnen ontmoeten. Pieter heeft daarom zeer terecht een welverdiend en waardig afscheid gekregen tijdens het recent gehouden lustrumfeest. Als nieuwe voorzitter spreek ik mijn diepe bewondering en dankbaarheid uit voor alles wat hij voor IRO heeft gedaan.”
Als IRO-voorzitter heeft Pieter van Oord zich altijd vrij open en toegankelijk opgesteld. Zeker richting media. Wat mogen wij van jou verwachten als CEO van een beursgenoteerd bedrijf?
Mark Heine: “Ik spreek al geregeld met de media, veelal op geijkte momenten, zoals de bekendmaking van de jaarcijfers. Het zal natuurlijk uiteen gaan lopen of iemand mij iets vraagt als voorzitter van IRO of als CEO van Fugro. Dat moet ik goed in mijn achterhoofd houden. De media ziet mij nu nog voornamelijk als de CEO van Fugro. Voortbouwend op de lijn van Pieter zie ik het als een belangrijke taak om daar het voorzitterschap van de IRO nadrukkelijk naast te zetten. Overigens acht ik het ook als één van de hoofdtaken van de directeur van IRO om het woord uit te dragen van het bureau.”
Hoe sta jij daarin Pieter?
Pieter van Oord: “Ik ben inderdaad altijd vrij open geweest. Wel heb ik altijd een goede afstemming gehad met Sander Vergroesen over gelegenheden waar ik als spreker zou optreden of waar hij het woord
zou voeren. Zoals Mark zojuist terecht suggereert, hebben we er altijd rekening mee gehouden dat in het geval ik iets zeg in de hoedanigheid van IRO voorzitter, de media er veelal een andere duiding aangeeft vanwege mijn functie als CEO bij Van Oord. Het is aan Mark om daar een nieuwe balans in te vinden in zijn hoedanigheid als CEO van een beursgenoteerd bedrijf. Het speelveld van IRO is de afgelopen tien jaar fundamenteel veranderd en dit vereist onverhoopt ook de implementatie van andere doelstellingen en vereisten op het gebied van communicatie.”
Aan welke kwaliteiten moet een IRO voorzitter voldoen om deze functie naar behoren te kunnen voldoen?
Pieter van Oord: “Er is een aantal vereisten. De onderneming waarvoor de voorzitter werkt, moet actief zijn in de offshore wereld. En de persoon in kwestie moet een stevig bestuurder zijn. Traditioneel moet je als voorzitter jaarlijks een redelijk gefundeerd overzicht geven van de toekomstverwachting in Nederland en elders in de wereld. Het doorgeven van dergelijke marktinformatie kan alleen als je deskundig
en geloofwaardig gedrag uitstraalt. Tot slot moet de voorzitter een verbinder zijn en makkelijk kunnen communiceren met stakeholders.”
Pieter, wat heeft jou geïnspireerd om je ruim 10 jaar zo in te zetten voor IRO?
Pieter van Oord:“Allereerst omdat ik de offshore industrie en dan uiteraard met name de toeleveringssector een fantastische en uitdagende wereld vind. In Nederland zijn wij disproportioneel groot ten opzichte van de omvang van het land. En internationaal vormen wij een enorm sterk cluster. Creativiteit in de breedste zin van het woord. Daar ligt de kracht van de Nederlandse toeleveranciers. Wij zijn klein, maar slagvaardig. Ik heb een soort van aangeboren affiniteit met alles wat offshore gebeurt. En ik heb een grenzeloos respect voor onze leden. Of het nu gaat om marktleiders of de wat kleinere innovatieve toeleveranciers. Tezamen vormen zij voor mij Hollands Glorie.”
Hoe bepalend is de energietransitie voor IRO en haar leden?
Mark Heine: “Zeer bepalend. Veel bij IRO aangesloten bedrijven hebben de afgelopen jaren zelf al een ingrijpende transitie doorgemaakt. Of zitten er nog middenin. Er heeft een enorme verschuiving van activiteiten plaatsgevonden. Kijk maar eens naar bedrijven als Van Oord en Fugro. Maar ook Huisman en Heerema. Wind op zee is voor velen een belangrijke groeimarkt geworden met heel veel kansen. Niet alleen nationaal, maar vooral mondiaal. Kijk naar Amerika en Azië. Maar vlak ook Brazilië niet uit. Daar heeft men als ambitie 80GW. Dit overstijgt alles. Ter vergelijk: de Amerikaanse president Biden heeft als target gesteld om in 2030 45GW te halen. Een hele serie Nederlandse aannemers speelt hier al een belangrijke rol bij de ontwikkeling van grote offshore windparken.”
‘Hogere prioriteit geven aan het
aantrekken van en behouden
van kwalitatief goed opgeleide mensen’
Pieter van Oord
Pieter van Oord: “Er wordt momenteel flink geïnvesteerd in met name installatieschepen. Als je puur kijkt naar de groei van de internationale windsector, dan komt dit heel logisch over. Maar aan de andere kant pleit ik tegelijk voor nuance in dit proces. We moeten namelijk oppassen dat we niet in een soort van varkenscyclus geraken, waarbij overschotten en tekorten van installatieschepen elkaar afwisselen, doordat aanbieders reageren op de marktbehoefte, maar tegen de tijd dat deze reactie doorwerkt op het aanbod, de prijs dusdanig is omgeslagen dat de verdiensten gering zijn. Een duivels dilemma dus.”
Staat IRO aan de vooravond van een enorm uitdagend decennium?
Pieter van Oord: “Daar geloof ik stellig in. En een ding staat voor mij als een paal boven water: ‘it is not going to be business as usual’! Als je kijkt naar de periode van 2025 tot en met 2030 dan zal er een tekort zijn aan alles. In principe zou dat onherroepelijk moeten gaan leiden tot normale verhoudingen van vraag en aanbod in de sector. De afgelopen zeven jaar hebben we te maken gehad met meer aanbod dan vraag. Dit heeft tot een ongezonde prijserosie geleid. Daarom moet er snel weer een balans komen tussen vraag en aanbod. En opdrachtgevers moeten snel gaan beseffen dat op sommige vlakken absoluut meer betaald zal moeten gaan worden. Anders gaat een aantal bedrijven een zeer zware tijd tegemoet en zal het steeds moeilijker worden om de financiële eindjes aan elkaar te knopen.”
“Overigens is mijn grootste zorg niet eens zozeer het tekort aan equipment, mijn allergrootste zorg is mensen. Dat zal een veel lastiger probleem worden voor bedrijven om op te lossen. Goed opgeleide mensen en expertise worden cruciaal.”
Mark Heine: “Wat Pieter zegt is volkomen correct. Recent sprak ik iemand op een beurs in Spanje en die beschreef de huidige situatie als paniekerig en chaotisch. Aan de ene kant wil elk land versneld doorpakken om afdoende duurzame energie te realiseren en tegelijkertijd wil de fossiele industrie in sneltreinvaart offshore nieuwe olie- en gasvelden in ontwikkeling brengen. Op beide ketens komt dus een enorme druk te staan.”
Welk toekomstperspectief is er voor IRO?
Mark Heine: “De energietransitie, hoe complex ook, wordt het thema voor de komende jaren. Pieter noemde al eerder ons werk als netwerkorganisatie en export promotie en ik zou daar als derde punt nog aan willen toevoegen: versteviging van onze connectie met de Nederlandse overheid en in bredere zin met andere internationale netwerkorganisaties. Lobbyen en meedenken hoe we het probleem van de energietransitie zowel nationaal als internationaal kunnen oplossen. Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat IRO leden graag willen meehelpen aan de versnelling van de energietransitie, maar dan moet ook de overheid zich bereid tonen met een aantal zaken snel door te willen pakken.”
“Waar eigenlijk heel weinig over gesproken wordt, is onze zorg om de oceanen. In mijn beleving moeten wij vanuit de samenleving daar veel meer het accent op gaan leggen. Oceanen zijn het kloppend hart van de aarde. Zij leveren 50% van de zuurstof en nemen 20% van de CO2 op. Veel mensen weten dat niet. En daarom moeten wij in het licht van de klimaatveranderingen die oceanen veel beter gaan beheersen en bedienen. Elk beheerder van assets op zee moet die verantwoordelijkheid gaan dragen. En dat geldt ook voor IRO leden. Samen zullen we duidelijk moeten vaststellen wat onze rol is om die gevreesde klimaatverandering tegen te gaan en om CO2 emissies terug te dringen.”
‘Versteviging van connectie
met Nederlandse overheid en andere internationale netwerkorganisaties is noodzakelijk’
Mark Heine
“Ik zou tegen onze leden willen zeggen: stelt u zich erop in dat er gigantisch veel gaat veranderen. Zoveel dat u zich daar op dit moment nauwelijks een voorstelling van kan maken. Je zou het bijna een aardverschuiving kunnen noemen. Wind, floating wind, zonne-energie, golfenergie, waterstof dat als energiedrager moet gaan fungeren. Overheden stimuleren allerlei ontwikkelingen van schone brandstoffen met subsidies en ook verschillende energiereuzen dragen hierin hun steentje reeds bij. Hierin is absoluut ook een nieuwe rol voor IRO weggelegd.”
Slotvraag: als jullie op persoonlijke titel iets tegen de IRO leden moeten zeggen, waar ga je het dan over hebben?
Pieter van Oord: “Mijn boodschap zou zijn om een veel hogere prioriteit te geven aan het aantrekken van en behouden van kwalitatief goed opgeleide mensen. We moeten met z’n allen proberen jonge mensen te verleiden om te komen werken in onze spectaculaire industrie. We willen allemaal een veilige en schone planeet. Dit is misschien wel de grootste maatschappelijke uitdaging op dit moment. Als toeleveringsindustrie doen wij er alles aan om die dreigende klimaatverandering een halt toe te roepen. Dan is het toch fantastisch om bij een van de IRO leden te mogen werken en op die manier een bijdrage te mogen leveren aan de ideale wereld die onze kinderen voor ogen staat.”
Mark Heine: “Zoals aangegeven staat de wereld voor een gigantische uitdaging om de CO2 uitstoot terug te dringen. Uiteindelijk streven we allemaal die ene schone wereld na. Alleen moet je daar wel een realistisch plan voor hebben. Als Nederlandse maritieme sector kunnen wij daar wereldwijd een cruciale rol in spelen. Ik zie daarom ontzettend veel mogelijkheden en kansen voor onze leden. Meer dan ooit tevoren. Samen kunnen wij het verschil gaan maken. Samen moeten we zoeken hoe duurzame energie projecten op een win-win manier uitgevoerd kunnen worden. En, bovenal, dat wij als Nederlandse toeleveringsindustrie gezond kunnen blijven groeien.”